Het rapport-Samson laat de gemoederen hoog oplopen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat in de periode 1945 tot 2010 kinderen in een jeugdzorginstelling ongeveer 2,5 keer zo veel kans liepen om seksueel misbruikt te worden.
Voor kinderen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) zou de kans zelfs drie keer zo hoog zijn.
Uiteraard is elk kind en elke jongere die slachtoffer is van seksueel misbruik er één te veel. Daarover geen discussie, wel over het rapport-Samson. Zo laten wetenschappers van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen die betrokken waren bij het onderzoek van de commissie-Samson weten dat zij aanbevelingen uit hun deelonderzoeken moesten schrappen. Er was bijvoorbeeld sprake van flinke kritiek op het management van Jeugdzorg Nederland en ook waren er aanvankelijk hardere conclusies over het misbruik dan de commissieSamson wilde trekken.
Uit andere wetenschappelijke hoek komt kritiek op de methode van onderzoek die gebruikt is bij de totstandkoming van het rapport-Samson en als gevolg daarvan ook op de resultaten en conclusies. De resultaten van onderzoek naar het leefklimaat in de residentiële jeugdzorg van het Expertise Centrum Jeugd van Hogeschool Leiden nuanceren de bevindingen van Samson. Een groot aantal door de commissie voorgestelde maatregelen en aanbevelingen blijkt al lang in de praktijk geïmplementeerd te zijn.
En wat betreft misbruik in de huidige residentiële jeugdzorg blijkt het vaak te gaan om incidentele gevallen.
Dat neemt niet weg dat ook incidentele gevallen van misbruik, door leeftijdgenoten of door hulpverleners, schokkend zijn. Veiligheid is een basisrecht voor ieder kind dat aan een zorginstelling wordt toevertrouwd en iedere ouder die voor korte of langere tijd, al dan niet gedwongen, afscheid moet nemen van zijn of haar kind, moet erop kunnen vertrouwen dat het geborgenheid en respect ontvangt. Punt.
Toch past het volgens ons niet om 'de jeugdzorg' opnieuw collectief in het verdomhoekje te zetten. Wij willen - met verwijzing naar eigen onderzoek naar traumabehandeling bij kinderen en jongeren met een LVB - een lans breken voor al die hulpverleners die voortdurend op zoek zijn naar nieuwe ontwikkelingskansen voor kinderen en jongeren.
De discussie dreigt namelijk voorbij te gaan aan twee belangrijke gegevens.
Kinderen komen doorgaans niet voor niets in de jeugdzorg terecht. Het grootste deel is kwetsbaar vanwege hun beperkingen. Juist buiten de instellingen zijn ze al vaak slachtoffer geworden van misbruik. Een deel van hen heeft daarnaast ook een geschiedenis van psychische of fysieke mishandeling en verlating of is getuige geweest van geweld tussen ouders en andere volwassenen. Het aantal kinderen dat onder meer door deze traumatische ervaringen jaarlijks in één van de jeugdzorgsectoren (gehandicaptenzorg, instellingen voor jeugd & opvoedhulp en justitiële instellingen) wordt geholpen bij psychosociale problemen wordt op ruim 300.000 geschat.Bovendien kan er niet aan voorbij gegaan worden dat er juist in instellingen veel kennis en expertise aanwezig zijn om hen bij de verwerking van eerder opgelopen trauma's of geweldservaringen te helpen.
De diepe impact van deze ervaringen op het welbevinden en de ontwikkeling worden met name bij jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) nauwelijks erkend door de directe omgeving (school, familie, buurt). Deze is doorgaans gefocust op probleemgedrag. En ook in de eerste lijn wordt een onderliggend trauma soms te lang genegeerd.
Vanwege de (licht) verstandelijke beperking begrijpt een kind of jongere de betekenis van een traumatische gebeurtenis zelf niet of niet voldoende en kan daar moeilijk over communiceren. Door hulpverleners wordt in eerste instantie vaak met name angst, een negatief zelfbeeld of teruggetrokken gedrag gezien.
Vaak wordt pas in het behandelingsproces in een instelling duidelijk dat er sprake is van een aaneenschakeling van trauma's, en dat die vaak al langer bestaan binnen het directe netwerk van het kind.
In de residentiële zorg zijn inmiddels verschillende methodes ontwikkeld om de hulpvragen van kinderen en jongeren met een LVB te begrijpen en hen te helpen.
Op het gebied van diagnostiek worden verschillende instrumenten (observatie, vragenlijsten, interviews) ingezet om zorgvuldig, op basis van meerdere bronnen, een beeld te vormen van de problematiek. Ook in de behandeling combineren de hulpverleners verschillende interventies zoals de systeembehandeling, vaktherapieën en elementen van de zogeheten Horizonmethodiek. Ze zijn zich daarbij in hoge mate bewust van welke factoren wel en niet werkzaam zijn.
De vele reacties op het rapport-Samson laten de bevlogenheid van Jeugdzorg zien. Allerlei instellingen benoemen maatregelen die al ingevoerd zijn om het risico van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen hulpverleners en jongeren of jongeren onderling te verkleinen.
Beroepsprotocollen zijn er op gericht om zorgvuldig gedrag ten opzichte van kinderen te garanderen en te bewaken. Ook wordt aangeven dat de activiteiten van de nieuwe commissie Rouvoet, die zich richt op het voorkomen van seksueel misbruik in de Jeugdzorg, met belangstelling tegemoet worden gezien. Met als doel om eventuele verbeterpunten door te voeren en de zorg voor de kwetsbare kinderen en jongeren (met beperkingen) nog beter te kunnen verwezenlijken.
Cristel Elias en Petra Swennenhuis zijn docent-onderzoekers bij Fontys Hogeschool Pedagogiek in Tilburg. Yolanda te Poel is lector Culturele Diversiteit en Orthopedagogisch Handelen bij Fontys Hogeschool Pedagogiek in Tilburg.
Voor kinderen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) zou de kans zelfs drie keer zo hoog zijn.
Uiteraard is elk kind en elke jongere die slachtoffer is van seksueel misbruik er één te veel. Daarover geen discussie, wel over het rapport-Samson. Zo laten wetenschappers van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen die betrokken waren bij het onderzoek van de commissie-Samson weten dat zij aanbevelingen uit hun deelonderzoeken moesten schrappen. Er was bijvoorbeeld sprake van flinke kritiek op het management van Jeugdzorg Nederland en ook waren er aanvankelijk hardere conclusies over het misbruik dan de commissieSamson wilde trekken.
Uit andere wetenschappelijke hoek komt kritiek op de methode van onderzoek die gebruikt is bij de totstandkoming van het rapport-Samson en als gevolg daarvan ook op de resultaten en conclusies. De resultaten van onderzoek naar het leefklimaat in de residentiële jeugdzorg van het Expertise Centrum Jeugd van Hogeschool Leiden nuanceren de bevindingen van Samson. Een groot aantal door de commissie voorgestelde maatregelen en aanbevelingen blijkt al lang in de praktijk geïmplementeerd te zijn.
En wat betreft misbruik in de huidige residentiële jeugdzorg blijkt het vaak te gaan om incidentele gevallen.
Dat neemt niet weg dat ook incidentele gevallen van misbruik, door leeftijdgenoten of door hulpverleners, schokkend zijn. Veiligheid is een basisrecht voor ieder kind dat aan een zorginstelling wordt toevertrouwd en iedere ouder die voor korte of langere tijd, al dan niet gedwongen, afscheid moet nemen van zijn of haar kind, moet erop kunnen vertrouwen dat het geborgenheid en respect ontvangt. Punt.
Toch past het volgens ons niet om 'de jeugdzorg' opnieuw collectief in het verdomhoekje te zetten. Wij willen - met verwijzing naar eigen onderzoek naar traumabehandeling bij kinderen en jongeren met een LVB - een lans breken voor al die hulpverleners die voortdurend op zoek zijn naar nieuwe ontwikkelingskansen voor kinderen en jongeren.
De discussie dreigt namelijk voorbij te gaan aan twee belangrijke gegevens.
Kinderen komen doorgaans niet voor niets in de jeugdzorg terecht. Het grootste deel is kwetsbaar vanwege hun beperkingen. Juist buiten de instellingen zijn ze al vaak slachtoffer geworden van misbruik. Een deel van hen heeft daarnaast ook een geschiedenis van psychische of fysieke mishandeling en verlating of is getuige geweest van geweld tussen ouders en andere volwassenen. Het aantal kinderen dat onder meer door deze traumatische ervaringen jaarlijks in één van de jeugdzorgsectoren (gehandicaptenzorg, instellingen voor jeugd & opvoedhulp en justitiële instellingen) wordt geholpen bij psychosociale problemen wordt op ruim 300.000 geschat.Bovendien kan er niet aan voorbij gegaan worden dat er juist in instellingen veel kennis en expertise aanwezig zijn om hen bij de verwerking van eerder opgelopen trauma's of geweldservaringen te helpen.
De diepe impact van deze ervaringen op het welbevinden en de ontwikkeling worden met name bij jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) nauwelijks erkend door de directe omgeving (school, familie, buurt). Deze is doorgaans gefocust op probleemgedrag. En ook in de eerste lijn wordt een onderliggend trauma soms te lang genegeerd.
Vanwege de (licht) verstandelijke beperking begrijpt een kind of jongere de betekenis van een traumatische gebeurtenis zelf niet of niet voldoende en kan daar moeilijk over communiceren. Door hulpverleners wordt in eerste instantie vaak met name angst, een negatief zelfbeeld of teruggetrokken gedrag gezien.
Vaak wordt pas in het behandelingsproces in een instelling duidelijk dat er sprake is van een aaneenschakeling van trauma's, en dat die vaak al langer bestaan binnen het directe netwerk van het kind.
In de residentiële zorg zijn inmiddels verschillende methodes ontwikkeld om de hulpvragen van kinderen en jongeren met een LVB te begrijpen en hen te helpen.
Op het gebied van diagnostiek worden verschillende instrumenten (observatie, vragenlijsten, interviews) ingezet om zorgvuldig, op basis van meerdere bronnen, een beeld te vormen van de problematiek. Ook in de behandeling combineren de hulpverleners verschillende interventies zoals de systeembehandeling, vaktherapieën en elementen van de zogeheten Horizonmethodiek. Ze zijn zich daarbij in hoge mate bewust van welke factoren wel en niet werkzaam zijn.
De vele reacties op het rapport-Samson laten de bevlogenheid van Jeugdzorg zien. Allerlei instellingen benoemen maatregelen die al ingevoerd zijn om het risico van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen hulpverleners en jongeren of jongeren onderling te verkleinen.
Beroepsprotocollen zijn er op gericht om zorgvuldig gedrag ten opzichte van kinderen te garanderen en te bewaken. Ook wordt aangeven dat de activiteiten van de nieuwe commissie Rouvoet, die zich richt op het voorkomen van seksueel misbruik in de Jeugdzorg, met belangstelling tegemoet worden gezien. Met als doel om eventuele verbeterpunten door te voeren en de zorg voor de kwetsbare kinderen en jongeren (met beperkingen) nog beter te kunnen verwezenlijken.
Cristel Elias en Petra Swennenhuis zijn docent-onderzoekers bij Fontys Hogeschool Pedagogiek in Tilburg. Yolanda te Poel is lector Culturele Diversiteit en Orthopedagogisch Handelen bij Fontys Hogeschool Pedagogiek in Tilburg.
- Bijlagen
- Niet_hele_jeugdzorg_hoort_in_beklaagdenbank.pdf
- Download Niet hele jeugdzorg hoort in beklaagdenbank
- Je hebt geen toestemming om bijlagen te downloaden.
- (77 KB) Gedownload 0 keer